1.
“Het is niet zo dat je hele toekomst er van af hangt, hoor,” zei de oudere dame in de rij achter hem. Zweetdruppels vormden zich op Adriaan zijn voorhoofd en hij bekeek, voor de derde keer, de tientallen bonbons, chocoladeharten en truffels. Het meisje achter de toonbank zuchtte en probeerde stiekem op het display van haar iPhone te kijken die ze verborgen hield in de zak van haar schort. Verderop in de rij werd er ongeduldig gehoest.
Okee, dacht Adriaan, of het werd het hart van pure chocola of de verzameling vrolijk uitziende exclusieve bonbons. Het hart, dat moest het worden. Of… was dat teveel van het goede? Maar de bonbons waren misschien te speels. En niet duidelijk genoeg. Nee, het hart was beter. Dan was het allemaal helder en to-the-point. Toch?
Zijn ogen flitsten van het hart naar de bonbons en terug. Een straaltje zweet liep over zijn wang terwijl het meisje de iPhone weer liet terugglijden. Adriaan sprong bijna in de lucht toen plots een hand, voelend als koud perkament, op de zijne werd gelegd.
“Is het voor je vriendinnetje?” vroeg de oudere dame met geruststellende maar knarsende toon. Op haar gezicht vormde zich een brede glimlach, en door de dik opgebrachte lippenstift en de groene oogschaduw was het effect verontrustend.
“Eh,” begon Adriaan. Hij trachtte na te denken. “Nog niet.”
“Ik zou de bonbons nemen, knul.”
“Ik dacht eerder aan het hart,” zei Adriaan.
“Mooi,” zei het meisje achter de toonbank onmiddellijk en bewoog zich naar voren. Een zucht van opluchting ging door de rij.
“Eh,” stamelde Adriaan nog eenmaal maar het meisje keek hem wanhopig aan en hij besloot het op te geven.
Enkele minuten later stond Adriaan weer buiten. Een chocoladehart, dacht hij, hoe haal ik het in mijn hoofd? Wat moet ze wel niet van me denken?
“Je moet niet zo twijfelen.”
Adriaan draaide zich om en zag de oude vrouw de winkel uit lopen. Zenuwachtig lachend zei hij: “Ja, ik weet het. Maar hoe moet ik het aan haar duidelijk maken? Ik ben geen held in dit soort dingen. En zij is zo…”
De vrouw keek Adriaan een paar tellen geconcentreerd aan en sprak geen woord. Haar ogen werden langzaam een beetje glazig en ze begon zwaar te ademhalen.
“Eh, mevrouw?”
De oude vrouw leek weer wakker te worden.
“Je moet het gewoon zeggen, knul. Zoals ik zei, echte liefde is niet afhankelijk van een stukje chocola!”
Wat Adriaan op dat moment nog niet wist was dat uiteindelijk zowel zijn leven, algehele toekomst en ultieme liefde afhankelijk zou zijn van de keuze voor het chocoladehart die middag. Veel later zou bijvoorbeeld zelfs het Volk van de planeet Hyacyabya, in één van de spiralen van het Groot Galactisch Rijk, worden gered van de zesentwintigste opstanding van Keizer Xandus, als direct resultaat van de keuze van Adriaan. Een strijd die beslecht werd op wat later bekend zou staan als de Slag om de Zwartgeblakerde Velden, en Adriaan zou daar nog vaak aan terugdenken, aan het moment dat hij verborgen zat achter een omvergeblazen Stoomslee, stukjes vijandelijke soldaat van zijn gezicht vegend, terwijl alles reddeloos verloren leek, terwijl door zijn hoofd ging: Zonder dat chocoladehart was ik toch maar mooi de pineut geweest.
2.
Het geluid van het dichtslaande portier weerkaatste door de parkeergarage met een beschuldigende echo. Adriaan keek op zijn horloge. Kwart voor tien. Hoe had hij zich kunnen verslapen, vandaag nog wel? Terwijl hij rond acht uur op zijn werk had willen zijn.
Woest stapte hij richting de liften. Vloekte. Woester stapte Adriaan terug naar zijn auto, opende het portier en greep het bruine anonieme tasje waarin hij het Valentijnscadeau had gedaan. Teruglopend richting de liften kwam hij voorbij haar auto. Even hield hij in, starend naar de bloedrood gespoten Mini met de zwarte en chromen strepen op de zijkant. Op haar tweede werkdag, zo’n drie weken geleden, had hij haar durven vragen waarom ze die wilde kleurencombinatie had gekozen.
“Oh,” had ze gefluisterd met haar zwoel en sexy klinkend accent dat hij maar niet kon plaatsen. Daarna had ze zelfs geknipoogd. “Vind je dat zo wild dan?” Vervolgens had ze haar schitterende glimlach geglimlacht en met haar amandelvormige lichtgroene ogen onder de bijna onnatuurlijk lange zwarte wimpers traag geknipperd. Adriaan was bijna door de grond gesmolten. En om het nog erger te maken draaide Tenare ook nog haar voluptueuze lichaam richting haar bureau, waardoor haar kokerrokje strak om al haar juiste rondingen trok en haar heupen nog wulpser benadrukten. Smelten was niet meer het enige dat Adriaan op dat moment nog…
Met een zachte ping werd hij uit zijn mijmeringen gehaald. De liftdeuren schoven open en hij stapte de lift in, voorzichtig het bruine anonieme tasje voor zich houdend om te voorkomen dat het tegen de wanden van de lift botste. Hij drukte op de knop met het getal 23, schrok toen hij zijn spiegelbeeld in de sluitende liftdeuren zag en probeerde wanhopig zijn haar nog iets te fatsoeneren.
Behoedzaam stapte Adriaan door de lange gang heen. Zoals hij had verwacht zag hij achter de glazen wanden dat al zijn collega’s van de IT afdeling al gearriveerd waren. Een iets te dikke systeembeheerder, die een broodje kaas at, zwaaide vrolijk naar hem terwijl kruimels door de lucht vlogen.
Hoe dichter Adriaan bij kamer 23.III.9 in de buurt kwam hoe trager zijn pas werd. Na een paar stappen merkte hij dat hij hard in het handvat van het bruine anonieme tasje aan het knijpen was. Verwonderd keek hij hoe het helemaal had verfrommeld.
Waarom was hij toch zo laat? Ze begon altijd vroeg, en hij had ook vroeg willen zijn, zodat hij het haar had kunnen geven. Zonder collega’s die zich ermee hadden kunnen bemoeien. Gewoon, grapje, had hij willen zeggen, omdat ze de stralendste ster van de afdeling was. Vanavond iets drinken in dat leuke tentje aan de overkant?
Stralendste ster?
Toen hij opkeek zag hij tot zijn verbazing en paniek dat hij al voor de glazen wand van haar kamer was beland. Tenare Chani Della Lustiana, Releasemanager stond er in een modern hip lettertype op het zilveren naamplaatje dat op het glas was geplakt. Wat een wonderlijke naam, dacht Adriaan. In welk land ter wereld hadden mensen nog dergelijke namen?
Tenare zag hem en hij zag een vrolijke twinkeling in haar ogen verschijnen. Tenminste hij hoopte dat het een vrolijke twinkeling was; wellicht had ze misschien een vuiltje in haar oog? Maar gelukkig, ze begon breed te lachen en zwaaide naar hem, met haar ranke vingers die eindigden in perfect gevormde en donkergelakte nagels. Adriaan zwaaide terug en probeerde te glimlachen, maar het leek alsof hij de controle over zijn mondspieren kwijt was zodat zijn gezicht een verwrongen grimas vertoonde.
Okee, dacht Adriaan. Ik stap naar binnen. En ik zeg het. Toen liep hij snel verder.
Aangekomen in zijn eigen kantoor sloeg hij de deur hard dicht. Boos wilde hij het bruine anonieme tasje in de hoek gooien, maar op het laatste moment wist hij zich te beheersen. Hij liep naar zijn bureau en plofte in zijn bureaustoel, die op zijn kleine wieltjes ogenblikkelijk naar achteren rolde en Adriaan kon nog maar net voorkomen dat hij, met stoel en al, ondersteboven ging.
“Hé, F-man.” Adriaan keek op vanachter zijn monitor. Een mannelijk fotomodel, gestoken in strak zittend grijs maatpak, was in de deuropening verschenen. Hij was een type man waarbij iedere vrouw onmiddellijk elke vorm van rationaliteit liet varen en van haar bureaustoel gleed. Hij was, onder de rest van de mannelijke werknemers, gekozen tot de meest gehate persoon van de verdieping. Hij was trouwens ook geen fotomodel maar hun afdelingschef, helaas.
“Thomas,” zei Adriaan.
“Goedemorgen!” sprak Thomas, te rap en gemaakt vrolijk. “Ik dacht,” vervolgde hij, “toen ik vanochtend langs liep: ‘Waar is Adriaan? Want Adriaan,’ dacht ik, ‘is hier altijd al om half negen.’ Dus ik dacht, gaat het wel helemaal toppie met mijn allerbeste senior user interface tester?” Op het moment dat Thomas “allerbeste” uitsprak onderstreepte hij het woord door tegelijkertijd met zijn beide vingers te knippen en de beweging te laten eindigen in twee wijsvingers die als pistolen op Adriaan werden gericht.
Een ijskoude rilling liep over Adriaan zijn rug. Waar was het bruine anonieme tasje? Hij zag het, half open, liggend op het vergadertafeltje aan de andere kant van zijn kantoor. Hij probeerde er niet naar te kijken. Dat mislukte.
Thomas zijn ogen schoten van Adriaan naar de vergadertafel. Als in een traag afgespeelde film zag hij hoe de rechterhand van Thomas, nog steeds een pistool nabootsend, zich richting het bruine anonieme tasje bewoog. Thomas zijn al beangstigende glimlach werd nog twee centimeter breder.
“Wat,” zei hij, op een quasi geïnteresseerde en beschuldigende toon, “is dit?” Zijn duim ketste op zijn wijsvinger, als de haan van een vurend pistool.
“Niets,” zei Adriaan, te snel en te schuldig en de letters van het woord dartelden over elkaar heen. Thomas pakte het tasje op en wierp er een blik in.
“Is dit… iets voor Valentijn?”
Adriaan zijn bovenlijf verkrampte en hij wilde naar Thomas toe rennen. Het cadeautje voor Tenare uit zijn handen rukken en Thomas vervolgens uit het raam van de 23e verdieping gooien. Maar helaas, voordat hij dat ten uitvoer kon brengen stapte Tenare voorbij het kantoor. Ze wierp een blik naar binnen, zag Thomas, met het cadeautje in zijn hand, en Adriaan, die probeerde een hulpeloze blik zo snel mogelijk te verbergen.
“Hallo,” sprak ze met haar fluweelzachte stem en nam een pas hun kant uit. In haar draai zwierden haar lange zwarte haren, die normaliter tot vlak boven haar majestueuze billen hingen, door de lucht in een dans die elke shampooreclamemaker tot natte dromen kon drijven.
Nee, gilde Adriaan, gelukkig enkel in zijn hoofd. Hij keek naar Tenare, die, omdat ze het kantoor binnenstapte, dicht langs Thomas heen moest lopen. Nee, dacht Adriaan, elke vrouw die dichter dan één meter bij hem in de buurt komt is verloren. Hij zag in een flits weer de vele personeelsfeestjes voor zich, waarbij vrouwen van alle afdelingen zich ongegeneerd aan Thomas zijn voeten hadden geworpen. Laat dit niet met Tenare gebeuren, dacht Adriaan.
“Kijk,” zei Thomas, terwijl hij het bruine anonieme tasje omhoog hield met zijn elke-dag-in-de-sportschool-getrainde-armen. “Adriaan heeft een stille liefde.” Liters bloed stegen ondertussen naar Adriaan zijn gezicht terwijl hij het tegelijkertijd heel erg warm kreeg.
“Oh,” zei Tenare, met haar mysterieus en daardoor zo aantrekkelijk klinkend accent, terwijl ze Adriaan opgetogen aankeek. “Wat formidabel! Is dat voor dat Valentijnsritueel?”
“En ik denk,” zei Thomas voordat Adriaan kon reageren, “voor wie het is.”
Tientallen zinnen gingen door zijn hoofd. Tientallen zinnen die hem konden redden, alleen ze leken opgesteld in een vreemde taal, gevormd door woorden die hij niet kon uitspreken.
“Het is,” zei Thomas, de spanning opvoerend, “voor Natascha van P en O, of niet, Adriaan? Want jij hebt al maanden een oogje op haar. Na onze laatste training is de vonk overgeslagen, toch, Adriaan?”
“Oh,” zei Tenare. En voor één kort vluchtig moment dacht Adriaan teleurstelling te zien in haar ogen. Hij wilde iets zeggen maar enkel onduidelijk gemurmel verliet zijn mond. “Mooi,” zei Thomas met een toon van overwinning. “En nu, chop chop, aan het werk. In de pauze kun je je grote liefde verrassen.” Hij knipoogde weer, liet het bruine anonieme tasje hard op de tafel vallen, legde zijn hand op Tenare haar schouder en duwde haar zacht richting de deur. Adriaan zag hoe haar ogen groter werden toen ze wel overspoeld moest worden door het testosteron dat van Thomas af walmde. Adriaan dacht haar ogen al glazig te zien worden terwijl haar knieën begonnen te knikken. Toen verdwenen ze de gang op.
Adriaan stortte zich in zijn bureaustoel. Alles was verloren. Kon het dan nog erger?
3.
Om drie minuten over zes stapte Adriaan eindelijk de parkeergarage in. Hij was gebleven totdat hij zeker wist dat iedereen was vertrokken. Adriaan verlangde naar huis, waar een nieuw seizoen van de Walking Dead op hem wachtte en hij kon gaan inbeelden dat elke bloederig uit elkaar spattende zombie Thomas was. Om onduidelijke beweegredenen had hij het bruine anonieme tasje nog in zijn hand. Hij dacht er over na om het aan te bieden aan de overbuurvrouw, een blonde vreselijk praatgrage vrouw, die het volgens hardnekkige geruchten met de hele buurt had gedaan.
De parkeergarage was zo goed als verlaten en Adriaan zocht in zijn broekzak naar zijn autosleutels. Richting zijn auto stappend zag hij dat de rode Mini van Tenare nog steeds op dezelfde plek stond.
Hé, dacht Adriaan, dat is raar. Normaal gaat ze om vijf uur naar huis. De gedachte aan Tenare bracht hem van zijn stuk. Waarom had hij Thomas niet genegeerd en iets slims en gevats gezegd? Waarom had hij sowieso zo ingewikkeld lopen doen met een Valentijnscadeau? Waarom leken zaken eigenlijk altijd zo moeizaam te gaan in zijn leven? Depressief kwam Adriaan bij zijn auto, en hij stond op het punt het knopje van de autosleutel in te drukken, toen er een luide gil klonk en Adriaan een halve meter de lucht in sprong. Geschrokken en wild om zich heen starend zocht Adriaan naar de bron van het geluid.
En daar zag hij ze: Thomas en Tenare, staand naast de veel te grote zwarte Audi van Thomas. Tenare nam net een stap achteruit maar werd het volgende moment vastgegrepen door Thomas. Ze probeerde zich los te rukken maar Adriaan kon zien dat hij haar hardhandig beethield. Toen ze met haar vlakke hand probeerde uit te halen weerde Thomas haar slag met eenvoudig gemak af.
Adriaan hoorde iemand hard iets roepen. Iets dat klonk als: “Laat haar los, eikel!” Adriaan besefte, geschrokken, dat hij het zelf had uitgeschreeuwd. De zin galmde nog wat na door de parkeergarage en het gezicht van Thomas draaide naar hem toe. Zonder er goed over na te denken overbrugde Adriaan binnen een paar tellen de afstand die hem scheidde van Thomas, die Tenare nog steeds stevig vasthield. Hijgend bekeek Adriaan het sportschoollichaam van Thomas en probeerde zijn kansen in te schatten. Plots dacht hij aan die keer toen Thomas had verteld een bruine band in karate te hebben. Zijn eigen kansen waren niet overweldigend, besefte Adriaan.
“Laat haar los,” probeerde Adriaan op zijn meest heldhaftige manier te zeggen. Het klonk als “grmpl dmpl”.
“Waar bemoei je je mee?” zei Thomas lachend. “Maak dat je wegkomt. Of ga je me daarmee soms tegenhouden?” Hij wees in de richting van Adriaan zijn arm.
Adriaan keek verbaasd naar zijn rechterhand waarin het bruine anonieme tasje geklemd zat.
“Adriaan,” zei Tenare, met een trilling in haar stem. “Zeg tegen Thomas dat hij zijn gedrag moet aanpassen. Hij wil volgens mij een paringsritueel aanvangen maar we zijn geheel niet compatibel en mijn keuze is daarnaast ook niet op hem gevallen. Doch hij luistert niet naar mij en blijft zich aan mij opdringen.”
Zowel Adriaan als Thomas staarden Tenare na de vreemd klinkende woorden een moment verbouwereerd aan. Twijfel gleed over Thomas zijn gezicht en toen duwde hij haar hard bij hem vandaan. Ze struikelde, viel op de grond en slaakte een opwindend kreetje, een beetje zoals Lara Croft in Tomb Raider altijd deed als ze ergens tegenaan botste.
Focus, dacht Adriaan.
“Okee, ventje,” zei Thomas, “kom maar op.”
Oh jee, dacht Adriaan, daar gaan we dan. In een wanhopige poging bracht hij zijn vuisten omhoog, hopende dat het in iets leek op een stoere vechtershouding. Dat mislukte jammerlijk waarop Thomas gemeen grinnikte. Maar, plotseling, werd Adriaan afgeleid door een blauw licht, dat van buiten de parkeergarage, snel dichterbij…
Er klonk een ongelofelijke knal. Adriaan zag hoe een reusachtig zilverachtig rondachtig voertuig, dat een blauwachtig licht uitstraalde, zich door de muur van de parkeergarage boorde en de Audi verpletterde. Thomas trachtte zich om te draaien maar voordat hij die beweging had afgerond werd hij geraakt en omvergeworpen door het aansnellende voertuig. Stukken beton vlogen links en rechts langs Adriaan en de wereld verdween in dikke wolken stof. Zonder zich te bedenken rende hij naar de plek waar hij Tenare had zien vallen en wierp zich op haar lichaam om haar te beschermen.
Toen werd alles, heel even, stil.
“Oh nee,” zei Tenare. Met haar schitterende ogen, die op nog geen dertig centimeter van Adriaan zijn gezicht vandaan waren, staarde ze richting het neergestorte voertuig. Door het langzaam wegtrekkende stof kon Adriaan zien dat er zich wat opende in het voertuig, een deur die als een loopplank traag naar beneden kwam zakken. Op de grond voor de dalende deur lag Thomas, die iets kreunde en overeind probeerde te komen. Maar net toen hij zijn hoofd rechtop had weten te krijgen kwam deze hard in aanraking met de zakkende deur.
Er klonk een hol geluid en wat gekraak toen de rand van de deur met de grond in aanraking kwam. Adriaan zag een paar verpletterde vingers, ontegenzeggelijk van Thomas zijn hand, die onder de deur uitstaken en het gekraak van zojuist verklaarden.
Een schaduw verscheen in de deuropening, fel beschenen door een overdreven verblindend licht dat uit het ronde voertuig kwam en lange schaduwen door de parkeergarage wierp. Adriaan keek nog eens goed en vond dat het voertuig verdacht veel op een vliegende schotel leek, zo eentje uit een klassieke sciencefiction B-film. Hij voelde zijn hart kloppen in zijn keel.
“Oh nee. Hij heeft me gevonden,” zei Tenare.
De schaduw in de deuropening kwam dichterbij en de contouren vormden… Een mens? dacht Adriaan met enige verbazing. Hij keek nog eens goed. Ja, twee armen, twee benen. Een redelijk normaal hoofd. Alleen die dieppaarse huidskleur, dat was toch wel een beetje vreemd. De paarse man droeg een wijd, zwart en dreigend gewaad. In het midden van het gewaad, ter hoogte van de buik van de paarse man, stak een lange zilveren buis die er bij de achterkant van zijn rug weer uit kwam. Die buis hoorde daar normaal, dacht Adriaan, vast niet te zitten. Diepgroen bloed stroomde uit verscheidene wonden van de man, die nu eindelijk Adriaan en Tenare op de grond zag liggen. Zijn arm ging traag omhoog en hij wees hun kant op.
Hij sprak, in verbazingwekkend beschaafd klinkend Nederlands, en met rochelende stem: “Prinses Tenare, ik heb je gevonden!”
“Minister Xandus,” fluisterde Tenare. In haar stem klonk paniek.
Hij probeerde nog één stap in de richting van Adriaan en Tenare te nemen maar toen begaven Minister Xandus krachten het en hij stortte op zijn knieën, tussen de restanten van de muur van de parkeergarage. De buis floepte uit zijn lijf en groen bloed spoot hoog de lucht in en spetterde op Adriaan zijn gezicht. Hij hoorde hoe Minister Xandus zijn laatste adem pruttelend uitblies en daarna heel stil bleef liggen. Dood, dacht Adriaan. Het vond het allemaal nogal indrukwekkend.
“Adriaan,” zei Tenare zacht en zoekend naar adem. Hij keek haar aan en besefte dat hij met zijn hele gewicht op haar lag. Hij voelde de welving van haar borsten, haar bekken tegen zijn bekken. Snel duwde hij zich omhoog.
“Naar Fluffy,” zei Tenare, haar gezicht verkrampt van de pijn. Hij hielp haar omhoog en ze hinkelde zo snel mogelijk bij de neergestorte vliegende schotel en het lijk van Minister Xandus vandaan. Adriaan ondersteunde haar. Hij rook haar parfum. Heerlijk, dacht hij. “Kom,” sprak Tenare moeizaam en ze probeerde zo snel mogelijk in de richting van haar rode Mini te komen. Ze staarde nog eenmaal achterom.
“Bij de Wakkere Wolken van Anemona IV, sneller, sneller,” riep ze uit.
Bij de wat? dacht Adriaan en hij draaide zich om. Adriaan kon nog net zien hoe het laatste restje van wat minister Xandus was geweest wegsmolt en in een plasje paarse blubber terecht kwam. Vieze, dikke donkere druppels van het paarse slijm dropen richting de voorkant van de deur, waar hij nog steeds de verpletterde vingers van Thomas onderuit zag steken.
Hij rende verder, zo goed mogelijk Tenare ondersteunend. Aangekomen bij de Mini was hij wild aan het hijgen en liet hij Tenare los die de laatste meters naar de auto hinkelend aflegde. Ze legde haar handen op de rand bij de achterbak.
“Fluffy, activeer,” riep ze.
Tientallen lichtjes in en op de auto gingen aan. De achterkant van de auto schoof open en een soort rekje schoof uit de achterbak. Adriaan rook de geur van nieuw plastic en leer. Hij draaide zich in de richting van de neergestorte vliegende schotel waar hij paarse rook de lucht in zag stijgen. Hij draaide weer richting Tenare.
Hij slikte. Ze was zich aan het uitkleden.
Ze scheurde haar blouse los en knoopjes sprongen weg, tikkend over de vloer van de parkeergarage. Met open mond keek Adriaan hoe ze zich met haar rug naar hem toedraaide en riep: “Rits.” Ze maakte een acuut knikje richting haar onderrug.
Hij keek naar haar kokerrokje dat zich over haar billen spande en zag een kleine ritsje. Zonder een woord trok hij het naar beneden en zag de achterkant van een zwarte string die verdween tussen de welvingen van haar ferme bilpartij. Voordat zijn blik verder naar beneden kon glijden draaide Tenare zich weer met haar even schitterende voorkant naar hem toe en in één beweging trok ze het rokje over haar heupen en welgevormde benen naar beneden. Ze stapte met haar pumps uit het rokje.
Adriaan staarde naar Tenare, die enkel nog in haar lingerie voor hem stond. Adrenaline gierde door zijn lijf en verscheidene gedachten tolden en ruzieden om de meeste aandacht te krijgen in zijn hoofd. Pompende hersenspinsels ontsponnen zich. Ze leek weggelopen uit de Playboy, ze was een tot leven gekomen erotische fantasie, ze stond hier, bijna naakt, voor hem en…
“Kom op, nu jij,” zei ze.
Adriaan hield zijn adem in en keek haar in een mengeling van angst, lust en hoop aan. “Uitkleden,” zei ze, alsof het op dat moment het meest logische was om te doen. Adriaan zijn hand ging langzaam naar zijn riem. Tot zijn verbazing hield hij daarin nog steeds het bruine anonieme tasje vast.
4.
“Gaat het wel goed met je, je ziet er zo rood uit? Is je luchtpijp geblokkeerd?” Ze pakte een zwart en glimmend lapje van het rekje uit de auto, Adriaan enigszins ongerust aankijkend.
“Eh,” begon Adriaan, “ik…” Hij staarde naar het lapje dat Tenare had gepakt en dat ze in één vloeiende beweging over haar schouders wierp. Op het moment dat het lapje glimmende stof de rug van Tenare raakte ontvouwde het zich. Binnen een tel was Tenare van nek tot voeten omhuld in een zwart, glanzend en futuristisch uitziend catsuit.
Hij slaakte een teleurgestelde zucht.
Tenare haar ogen werden groot en Adriaan besefte dat hem kwam door iets dat zij achter hem zag gebeuren. Adriaan draaide zich in de richting van de vliegende schotel. De paarsige rook trok samen en verdween onder de loopplank. Er klonk een hard gesis en de loopplank kwam omhoog. Verschillende stukken beton en restanten van de Audi rolden weg.
“Adriaan, nu jij.”
Hij draaide zich om en zag hoe Tenare een ander vierkant stuk glimmende zwarte stof in haar handen hield. Ze reikte het hem aan. Het voelde koud en glibberig. Ze greep hem bij de knopen van zijn overhemd en scheurde deze in een vloeiende beweging van zijn lijf. Daarna trok ze zijn broek professioneel naar beneden. Haar haren wreven een kort moment tegen zijn kruis. Ik droom, dacht Adriaan.
“Gooi het op je rug,” zei ze met een trilling in haar stem. Adriaan deed wat ze hem opdroeg en hij gooide het zwarte lapje over zijn schouders. Een kwikachtige substantie verspreidde zich over zijn lijf. Hij voelde hoe het pak zich om hem heen sloot, en hem in een andere vorm leek te dwingen. Zijn buik werd ingeduwd en zijn rug en schouders werden recht gezet. Met enige bewondering bekeek hij het zwarte pak terwijl Tenare een tikje gaf op het rek dat weer terug de Mini inschoof.
“Prinses Tenare.”
Een beangstigende stem, rauw en zwaar, die Adriaan deed denken aan mannen die teveel sigaretten rookten, klonk door de parkeergarage. Toch kwam de stem Adriaan enigszins bekend voor. Hij draaide zich om. Aan de andere kant van de parkeergarage, bij de vliegende schotel, stond Thomas. Zijn huid nu paars en de vingers aan één hand zagen er wat verpletterd uit.
“Eh, Tenare?” zei Adriaan en hij voelde haar hand tegen de zijne.
“Xandus heeft zijn Bio-Backup-Procedure gestart omdat zijn vorige lichaam onherstelbaar beschadigd was. Dat is Thomas niet. Meer. Helemaal.”
Adriaan staarde naar Thomas. Of Xandus. Thomas/Xandus, besloot hij. “Wat heb je ooit gedaan om hem zo pissig te krijgen?” was het enige dat hij wist op te merken.
“Ik weigerde met hem te trouwen. Het is een vreselijke man.”
Hij staarde haar aan, in haar groene ogen, en begreep het.
“Prinses Tenare, kom bij me terug,” sprak Thomas/Xandus. Adriaan zag hoe een klein zilveren voorwerp op hem werd gericht.
“Nee,” riep Tenare en duwde Adriaan hard aan de kant. De felle, groene straal, die met hoge toon door de parkeergarage schoot, miste hem op een haar na. Adriaan haalde opgelucht adem maar schrok toen hij achter zich gekreun hoorde. Vol ontzetting staarde Adriaan naar het rokende gat in Tenare haar strakke, zwarte pak. Met een van pijn vertrokken gezicht legde Tenare haar hand op de plek waar ze was getroffen waarna ze op de grond in elkaar zakte. Haar adem klonk piepend en ze keek hem met grote ogen, vol paniek, aan. Adriaan bukte toen hij weer de hoge toon van het pistool hoorde en een groene straal vlak boven zijn hoofd voorbij vloog en zich in het dak van de parkeergarage boorde.
“Je gaat eraan, mens!” riep Thomas/Xandus.
Toen wist Adriaan het zeker. Hij ging Tenare verliezen. En hij ging dood.
Adriaan had er wel eens over nagedacht. Wat er zou gebeuren, met hem, op een dergelijk moment, als hij zeker wist dat het einde onafwendbaar zou zijn. Een grote groep mensen zou op dat moment in elkaar zijn gezakt. Huilend in een hoekje zijn gaan liggen. Bibberend om hun moeders hebben gebeden. Adriaan had eigenlijk altijd verwacht bij die grote groep mensen te horen.
Maar tot zijn eigen verbazing leek de paniek, die Adriaan de hele tijd had gevoeld, plotseling uit hem weg te vloeien. En hij besefte nog iets veel fundamenteler, namelijk dat hij die paniek zijn hele leven had gevoeld. En nu was het weg. Alsof het een rugzakje was geweest dat zo maar van zijn schouders was gevallen.
Kort en efficiënt evalueerde Adriaan zijn leven tot dat moment. School, opleiding, werk. Na een paar tellen was hij klaar. Wat was er ooit voor iets belangrijks gebeurd in zijn leven? Tot het moment dat een schitterende vrouw, waarschijnlijk een buitenaardse prinses, zijn leven in was gelopen.
Niets.
En nu was het enige dat nog tussen haar en hem instond een paarse backup van een gevaarlijk galactisch wezen in het lichaam van Thomas, die dat eigenlijk best verdiend had. Een glimlach vormde zich op zijn gezicht terwijl een nieuwe straal zich in de betonnen vloer van de parkeergarage boorde. Adriaan besefte dat dit het belangrijkste moment van zijn leven was.
“Mens, toon je, en ontmoet je noodlot!”
Wanneer staan helden op? Adriaan staarde naar zijn handen, waarvan hij in één een bruin anoniem tasje beethield. Hij keek naar Tenare. Misschien had hij weinig kans, maar hij ging het proberen. Wellicht was hij snel genoeg, kon hij Thomas/Xandus op tijd bereiken. Overmeesteren. Want nu wist hij wie hij was. Eindelijk. En hij zou haar redden.
“Wacht,” zei Tenare, alsof ze de verandering in hem gevoeld had en ze duwde met haar laatste krachten een zilveren autosleutel in zijn hand. “Fluffy,” fluisterde ze, en toen sloten haar ogen zich en raakte ze bewusteloos. Adriaan draaide de autosleutel een keer rond in zijn vingers en staarde naar het ontgrendelknopje. Hij keek naar de Mini en drukte op het knopje.
De Mini kwam tot leven en spurtte met piepende banden van zijn plek af. De auto reed een rondje om Adriaan en Tenare heen en hij besefte dat de Mini zichzelf tussen hun en Thomas/Xandus manoeuvreerde. De auto stopte met het portier vlak voor Adriaan en de deur ging open. Vol ongeloof staarde Adriaan een lege auto in.
Een zwoele, elektronische en vrouwelijk stem klonk uit de auto.
“Stap in als je wilt blijven leven.”
Adriaan zijn mond viel open.
“Sorry,” zei de auto, “maar dat wilde ik zo graag een keertje zeggen, en het leek me zo toepasselijk op dit moment.”
Weer klonk er een dreun van een inslaande straal.
“Oh, die vervelende Minister Xandus,” zei de auto, “weet van geen ophouden. Kun je de prinses de auto in krijgen?”
Adriaan zijn hoofd kwam iets omhoog en hij keek door de autoruit richting Thomas/Xandus. Iets groen ketste af op het glas en hij dook weer in elkaar.
“Oh, mijn schilden kunnen heel wat hebben hoor, maar we moeten er maar wel snel vandoor, denk ik.”
Zich verbazend over zijn eigen krachten wist hij Tenare de auto in te krijgen en op de passagiersstoel te plaatsen. Daarna stapte hij zelf in terwijl het portier zich automatisch achter hem sloot. Ontsteld keek Adriaan naar het futuristische dashboard van de Mini dat hem deed denken aan een vliegtuig.
Twee riemen verschenen naast Adriaan zijn hoofd en in een oogwenk kruisten deze zich, geheel automatisch, over zijn borst en werd hij hard in zijn stoel vastgegespt. Bij Tenare zag hij hetzelfde gebeuren, alhoewel haar riemen rekening leken te houden met haar in het zwarte pak duidelijk afgetekende volle borsten. Adriaan wilde zijn handen op zijn buik leggen en voelde iets zachts tegen zich aan komen. Ontsteld keek hij naar het bruine anonieme tasje met de chocoladesurprise.
“Tenare?” zei Adriaan.
“Nu even niet,” zei de auto, “ik ben trouwens Fluffy, aangenaam.”
Een schok ging door de Mini en Adriaan keek door de voorruit. Hij zag hoe Thomas/Xandus iets groots in zijn handen hield dat hem deed denken aan een raketwerper.
“Oh, jee,” zei Fluffy.
Een paars licht omhulde de auto toen Thomas/Xandus met het beangstigend grote en agressieve uitziende wapen op hun schoot. De auto bewoog door de impact met een ruk zijwaarts en Adriaan zag de andere kant van de parkeergarage rap dichterbij komen.
“Okee, zullen we?” sprak Fluffy, “zoals je zult begrijpen mag ik niet vliegen, want ik ben een AI. De drie regels, blabla, je kent het wel. Dus jij zult het moeten doen. Okee, pop?”
Adriaan keek naar het stuur. Hij pakte het beet en duwde zo hard mogelijk op het gaspedaal. Onmiddellijk zag hij Thomas/Xandus dichterbij komen. In een reflex trok hij het stuur naar achteren en tot zijn verbazing gaf het mee. Zijn maag leek naar zijn voeten te zakken en tegelijkertijd voelde hij hoe zijn zwarte pak zich nog strakker om zijn lichaam spande. Door het zijraam zag Adriaan dat de vloer van de parkeergarage omlaag ging.
Nee, dacht Adriaan, wij gaan omhoog.
Er klonk een zwaar geluid toen Thomas/Xandus weer vuurde. Een groot gedeelte van de wand naast de auto verdween in een grote stofwolk. Onmiddellijk stuurde Adriaan in de richting van het gat en vloog de parkeergarage uit.
Wacht even, dacht Adriaan. Vloog? Met een Mini?
Een vuurbal ontstond op een gebouw vlakbij toen Thomas/Xandus opnieuw vuurde. Adriaan trok in een reflex het stuur naar achteren en de straat verdween terwijl hij het gevoel had alsof er een olifant op zijn borst was gaan zitten. Hij wilde zijn hoofd bewegen maar het lukte niet. Zijn lichaam leek wel tien keer zo zwaar als normaal. Hij kon nog net zijn ogen een klein beetje in de richting van Tenare draaien en hij zag dat ze knipperde met haar ogen, alsof ze langzaam weer wakker werd.
Het zou goed zou komen, dacht Adriaan. Hij zou er voor zorgen.
Voor hen uit was nu alleen nog maar de duisternis van de avond zichtbaar. Achter zich hoorde hij een zwaar brullend geluid terwijl het leek alsof er nog meer druk werd er op zijn lijf werd uitgeoefend. Minuten gingen voorbij. Adriaan begon zich af te vragen hoe lang hij dit nog kon volhouden.
“Hallo, mannenmens, gaat het nog?” klonk de stem van Fluffy, “zit je nog comfortabel? Het pak voorkomt dat je als een puddinkje in elkaar wordt gedrukt. We zitten nu op tweehonderd kilometer hoogte. Ik denk dat we ondertussen wel veilig zijn.”
Tweehonderd kilometer, dacht Adriaan. Nu hij naar buiten keek leek alles inderdaad wel heel donker. En zag hij daar sterren? Hij waagde een blik richting het zijportier.
Natuurlijk, dacht hij.
De kromming van de aarde was prima zichtbaar. Het dunne lijntje atmosfeer als een flinterdun belletje er omheen.
Ik ben in de ruimte, dacht Adriaan.
Ik ben in de ruimte, dacht Adriaan nog een keer, om het zeker te weten of hij het goed gedacht had.
“Hallo, lekker ding, je mag wel ophouden met gas geven,” zei Fluffy.
Adriaan murmelde iets onverstaanbaars. Het gebrul van de motoren was overweldigend, de pijn in zijn lichaam bijna niet meer te verdragen. Met moeite wist hij zijn voet naar achteren te halen, van het gaspedaal, en eindelijk stopte het gebrul.
De stilte was oorverdovend en een zware piep bleef achter in zijn oren. Adriaan keek om zich heen door de kleine binnenkant van de auto. Achter de ramen was de inktzwarte duisternis van het universum zichtbaar, gevuld met de meest heldere sterren die hij ooit had gezien.
“Adriaan,” zei Tenare, zwak.
Hij keek haar aan en schrok. Ze was lijkbleek.
“Oh jee,” zei Fluffy, “je bent zwaar geraakt, prinses. Ik zal je moeten behandelen.” Iets in het dashboard klapte open en een verzameling medisch uitziende instrumenten kwam naar buiten. Adriaan bekeek het wantrouwend.
“Wacht,” begon Tenare. Ze greep Thomas zijn hand. Ze voelde koud. “Ik moet Adriaan eerst wat zeggen.” Tenare draaide zich in zijn richting. “Ik ben naar de Aarde gekomen om een man te zoeken. Een man die mij kan respecteren om wie ik ben, een waardig man die mij niet alleen kiest omdat ik de Eerstgeborene Prinses ben en daarmee de rijkste en machtigste erfgenaam van het Groot Galactisch Rijk.” Ze hoeste. “Of enkel mij om mijn lichaam verlangt.”
Adriaan zijn ogen gingen razendsnel weer omhoog richting haar gezicht.
“Vanaf de eerste keer dat ik je zag… En nu weet ik het zeker… Nu je mij gered hebt.” Haar hand kwam langzaam omhoog en reikte in de richting van Adriaan zijn gezicht. Hij boog zich al naar voren, wetende dat het tijd was geworden voor die ene kus.
Hun lippen raakten elkaar…
“Ho, ho,” zei Fluffy, “dat gaat zo maar niet.”
Adriaan en Tenare keken naar de schermpjes op het dashboard die beschuldigend terug staarden.
“De Prinses van het Groot Galactisch Rijk mag zichzelf pas geven aan de Potentiële Echtgenoot na het volgen van vele rituelen. De Uitdaging van de Duizend Nova’s. De Pijniging van de Duinplaneet. Maar geen enkele Potentiële Echtgenoot zal de Prinses kussen zonder het aanbieden van de Zoete Kern van de Donkere Dwergster. Op het zomaar kussen van de Prinses staat zelfs de Doodstraf. Ondanks dat je best een leuke knul bent.”
“De Zoete Kern van de Donkere Dwergster?” stamelde Adriaan terwijl hij angstig naar het bittere vacuüm buiten de Mini keek. Als antwoord verscheen op één van de schermen een afbeelding van een donker gekleurd voorwerp. Het leek wel… Vol ongeloof staarde Adriaan naar het schermpje, terwijl iets bruins en anoniems voor hem langs zweefde. Hij tikte één keer zacht tegen het tasje en zag hoe het langzaam om zijn eigen as begon te draaien.
Iets roods begon te knipperen op het dashboard terwijl een doordringend belletje begon te rinkelen. Fluffy slaakte een verbazingwekkend goed lukkende menselijke zucht. “Maar dat moet dus nog even wachten. Zo te zien heeft Minister Xandus zijn schip gerepareerd en is achter ons aangekomen.”
Een injectiespuit schoot naar voren en prikte in de arm van Tenare. Ze slaakte nog een kreetje, en toen was ze weer in slaap. Adriaan keek om zich heen. De ruimte was immens. Plasmastralen schoten langs het raam. De mooiste vrouw die hij ooit had ontmoet lag bewusteloos naast hem, haar zwarte haren zweefden gewichtloos om haar hoofd. In de kleine auto was haar zware parfum allesdoordringend. Ze was zijn verantwoordelijkheid nu. Zijn Valentijn. Hij duwde het stuur naar voren, weg van de Aarde, de toekomst in.
Zo zie je dus maar weer dat je nooit moet luisteren naar oudere, bemoeizuchtige vrouwen die achter je in de rij staan.
EINDE